ALBUFERA

Albuhaira, de kleine zee noemde de Moren de baai ten zuiden van Valencia. Ten tijde van de Romeinen was de zee nog 30.000 ha groot. Maar in de loop der eeuwen slonk hij steeds verder door de verlanding. De boeren pakten stukjes lagune af en verhoogde de grond tot zogenaamde tancats voor hun rijstteelt. Zo werd het oppervlak van het meer (grootste van Spanje) steeds kleiner. Tegenwoordig scheidt een ca 120 meter brede zandstrook de Dehesa del Saler, het meer van de open zee. Deze Dehesa is begroeid met pijnbomen. In 1986 werd de Albufera en de aangrenzende dehesa tot landschapspark verklaard. De enige bebouwing in het gebied zijn de barracas, kleine met riet gedekte huisjes waar oorspronkelijk de vissers woonden. 

Het gebied is een belangrijke leefomgeving en broedplaats voor talrijke watervogels. Het gebied van La Albufera is in elk jaargetijde boeiend. In het voorjaar kenmerkt zich La Albufera door zijn parelmoerkleurige watervlakten van strak omgrensde rijstvelden. Vlak voor de oogst in september lijkt de vlakte met wuivende gewassen wel een zee van goud. 

De oevers zijn ideaal broedgebied voor talrijke watervogels. Verder is de vangst van paling in de lagune van groot belang.  Op culinair gebied is er dan ook speciale aandacht voor deze paling. De anguilas die men hier vangt, zet men bij voorkeur als 'all-i-pebre' op tafel: gesmoord met knoflook, peper en paprika! Om daar van te proeven, moet je naar het dorp El Palmar, dat talrijke werken van Blasco Ibáñez inspireerde. Na een heerlijke maaltijd is er niets beters dan een rustig boottochtje over het Albufera-meer om te bewonderen hoe de zonsondergang het water rood en goud kleurt.

Op 4 Augustus is er het Fiësta al Cristo de la Salud, dan bidden de Valencianos en vooral de bewoners van het dorp El Palmar voor een goede visvangst, een rijke oogst en vooral een goede gezondheid.